art 2 en 40-41 decreet lokaal bestuur;
Art. 170 § 4 van de Grondwet;
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Decreet van 22 december 2017 over het Lokaal Bestuur en latere wijzigingen;
Art.4, § 1, eerste lid, 1° van het decreet van 20 maart 2020 over de maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid;
Omzendbrief KB/ABB 2018/4 over de hervorming van het bestuurlijk toezicht en de uitbreiding van de bekendmakingsplicht;
Omzendbrief KB/ABB 2O19/2 van 15 februari 2019 over de gemeentefiscaliteit;
De bepalingen in het Algemeen Politiereglement en latere wijzigingen;
Gemeenteraadsbeslissing van 31 maart 2021 houdende de vaststelling van de belasting op het plaatsen van terrassen, kramen, tafels en stoelen, koopwaar en alle andere voorwerpen op het openbaar domein;
In de gemeenteraad van 31 maart 2021 werd de belasting op het plaatsen van terrassen, kramen, tafels en stoelen, koopwaar en alle andere voorwerpen op het openbaar domein hervastgesteld voor de periode van 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2025.
De stad Menen heft jaarlijks een belasting op de inname van openbaar domein voor de plaatsing van terrassen bij horecazaken.
De hervaststelling van het reglement is noodzakelijk omwille van de omschakeling naar eenzelfde uniform tarief (per m²) voor het gebruik van terrassen, ongeacht of dit een groot of klein terras betreft.
Gezien het terrasreglement ook de plaatsing van een winterterras toelaat, wordt ook een aanvullend tarief bepaald voor de plaatsing van een winterterras.
De tijdelijke inname van het openbaar domein ten voordele van de aanpalende privatieve handelsuitbating verantwoordt dat hiervoor een belasting wordt opgelegd, die bepaald wordt door de effectief ingenomen terrasoppervlakte.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente.
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen in zitting van 30 november 2022.
De gemeenteraad stelt het reglement "Belasting op het plaatsen van terrassen, kramen, tafels en stoelen, koopwaar en alle andere voorwerpen op het openbaar domein" vast.
Belasting op het plaatsen van terrassen, kramen, tafels en stoelen, koopwaar en alle andere voorwerpen op het openbaar domein
ARTIKEL 1
Vanaf 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting gevestigd op het plaatsen van terrassen, kramen, tafels en stoelen, koopwaar en alle andere voorwerpen op het openbaar domein, tenzij deze ingebruikname het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst.
ARTIKEL 2
De belasting is verschuldigd door de gebruiker van het openbaar domein.
ARTIKEL 3
De belasting voor het gebruik van het voetpad of andere delen van de openbare weg wordt, voor de duur van het hele jaar, vastgesteld als volgt:
Elk gedeelte van een meter of vierkante meter wordt voor een volle meter of vierkante meter aangerekend.
De minimum aanslag per ingebruikname wordt vastgesteld op 25,00 euro.
ARTIKEL 4
Een afgevaardigde van het stadsbestuur zal de opmetingen nagaan.
ARTIKEL 5
Het bedrag van de belasting mag ingekohierd worden vanaf de dag van het plaatsen.
ARTIKEL 6
De belastingplichtige ontvangt van het gemeentebestuur een aangifteformulier dat volledig nauwkeurig ingevuld en ondertekend moet worden teruggestuurd binnen de termijn vermeld op het aangifteformulier. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen kan het aangifteformulier ook terugvinden op de website www.menen.be of kan er op eenvoudig verzoek één bekomen.
Voor elk gebruik van de openbare weg of het openbaar domein conform een afgeleverde vergunning enerzijds of in geval van een effectief gebruik van de openbare weg of het openbaar domein zonder afgeleverde vergunning anderzijds, dient een belasting betaald te worden op grond van de tarieven vermeld in deze belastingverordening.
De terrassen die vergund zijn, zijn vrijgesteld van aangifteplicht.
ARTIKEL 7
Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent de bevoegde overheid aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50%. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
ARTIKEL 8
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
ARTIKEL 9
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
ARTIKEL 10
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
ARTIKEL 11
De vorige belastingverordening van 31 maart 2021 wordt opgeheven vanaf de inwerkingtreding van het huidig reglement, dit is vanaf 1 januari 2023 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het Decreet Lokaal Bestuur.
ARTIKEL 12
Afschrift van dit besluit wordt bezorgd aan de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.