Terug
Gepubliceerd op 07/03/2023

Besluit  OCMW Raad

wo 01/03/2023 - 21:00

Goedkeuren wijzigingen rechtspositieregeling personeel stad en OCMW Menen ingevolge Besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 tot invoering van de mogelijkheid van fietslease

Aanwezig: Tom Vlaeminck, Voorzitter OCMW-Raad
Eddy Lust, Voorzitter van het vast bureau
Renaat Vandenbulcke, Patrick Roose, Mieke Syssauw, Griet Vanryckegem, Virginie Breye, Kasper Vandecasteele, Angelique Declercq, Leden van het vast bureau
Laurent Coppens, Caroline Bonte-Vanraes, Berenice Bogaert, Herman Ponnet, Guy Blancke, Dorianne De Wiest, Stan Roose, Stefanie Platteau, Frederik Vandamme, Julie Roussel, Ruben Soens, Oceân Vanderhispallie, Eddy Vandendriessche, Alex Vanthournout, Karolien Poot, Vincent Dumortier, Toon Demyttenaere, Peggy Maerten, Raadsleden
Eric Algoet, Algemeen Directeur
Verontschuldigd: Philippe Mingels, Lianna Mkrtchyan, Mattias Eeckhout, Jelle Van de Wiele, Raadsleden
Bevoegdheid Orgaan
  • Gelet op artikel 186 van het decreet lokaal bestuur dat bepaalt dat de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn de rechtspositieregeling van het personeel vaststelt.
  • Bevoegdheid orgaan gemeenteraad art. 40-41 DLB, bevoegdheid orgaan OCMW-raad art. 78 DLB. 
Juridische grond
  • Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 195, eerste lid, en 550, eerste lid.
  • Gelet op de Rechtspositieregeling van het personeel van stad en OCMW Menen van 5 februari 2020 en latere wijzigingen.
  • Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering dd. 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door COVID-19 en tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies, artikelen 10, 12, 13, 17 en 19;
Feiten Context en argumentatie

Het Besluit van de Vlaamse Regering dd. 12 maart 2021 voorziet in de mogelijkheid om fietslease aan te bieden aan de personeelsleden van stad en OCMW. 

Het besluit voorziet in 3 mogelijkheden die kunnen worden omgezet voor budget ter bevordering van de fietsmobiliteit. De lokale besturen kunnen zelf beslissen of zij alle drie de mogelijkheden zullen voorzien of niet, en of zij al dan niet onderling cumuleerbaar zijn. Concreet gaat het om de mogelijkheid tot omzetting van vakantiedagen, de mogelijkheid tot omzetting van de eindejaarstoelage en de mogelijkheid tot omzetting van de fietsvergoeding in een budget dat ten gunste komt van de fietsmobiliteit.

1. Omzetting van de eindejaarstoelage

Overeenkomstig artikel 10 en 17 Van het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 kan een personeelslid vrijwillig zijn eindejaarstoelage volledig of gedeeltelijk omzetten tegen voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit. Hoe deze omzetting dient te gebeuren dient door de besturen zelf te worden bepaald en mag geen impact hebben op het brutosalaris van de personeelsleden.

Belangrijk om te weten, is dat de keuze voor omzetting van de eindejaarstoelage dient te gebeuren vooraleer het recht op de toelage ontstaat. Dit betekent dat het personeelslid uiterlijk in december van het voorgaande jaar de keuze moet gemaakt hebben om zijn eindejaarstoelage volledig om te zetten in voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit.

Voor statutaire personeelsleden blijft het fiscaal interessanter om de volledige eindejaarstoelage aan te wenden, daar bij een gedeeltelijke uitbetaling de gunstige regeling voor de eindejaarstoelage wegvalt.

2. Omzetting van vakantiedagen

Overeenkomstig artikel 13 en 19 Van het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 kan een personeelslid vrijwillig vakantiedagen inruilen voor voordelen in het kader van de fietsmobiliteit, lees budget voor fietslease.

Deze mogelijkheid is echter wel beperkt. Een personeelslid die ervoor zou kiezen om zijn vakantiedagen in te ruilen voor dergelijke voordelen, mag dit slechts doen met betrekking tot de vakantiedagen die per kalenderjaar boven het minimum van 28 (indien men recht heeft op minstens 30 vakantiedagen/kalenderjaar) of boven het minimum van 24 (indien men recht heeft op minstens 26 vakantiedagen/kalenderjaar) uitstijgen.

Het lokaal bestuur kan zelf beslissen hoeveel dagen boven het vastgelegde minimum van 28 of 24 dagen mogen worden omgezet. De berekening van de waarde van een vakantiedag moet in overleg met het sociaal secretariaat gebeuren. Het tijdstip om de keuze te maken voor de omzetting van vakantiedagen moet in samenspraak met het bestuur worden gemaakt. M.a.w. men kan vakantiedagen inruilen in het lopende jaar. Hierop is er geen impact op de RSZ-bijdragen.

3. Omzetting van de fietsvergoeding

Overeenkomstig artikel 12 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 op vrijwillige basis het bedrag van de fietsvergoeding omzetten tegen voordelen ter bevordering van de fietsmobiliteit.

De besturen mogen zelf bepalen hoe de fietsvergoeding concreet moet omgezet worden, maar dienen er wel mee rekening te houden dat enkel het nettobedrag van de fietsvergoeding mag worden omgezet. Deze ruil levert ook geen fiscaal of sociaalrechtelijke voordelen op en het moet gaan om de persoonlijke fietsvergoedingen die worden toegekend op basis van effectief gereden fietskilometers en niet om forfaitaire bedragen.

Belangrijk is dat het inruilen van bestaande voordelen enkel mogelijk is indien deze voordelen nog niet zijn verworven.

Er wordt voorgesteld om enkel te voorzien in de mogelijkheid tot omzetting van de eindejaarstoelage en niet in de omzetting van vakantiedagen of fietsvergoeding.

Dit om volgende redenen:
-       Het is niet evident om op voorhand te bepalen wat de exacte fietsvergoeding zal zijn waarop het personeelslid recht zal hebben. Afdoende zekerheid dat het recht op een fietsvergoeding blijft bestaan, kan niet bekomen worden ook al wordt het engagement aangegaan door het betrokken personeelslid dat deze elke werkdag met de fiets naar het werk komt en aldus elke dag recht zou hebben op een fietsvergoeding. Er is immers steeds onzekerheid dat het personeelslid afwezig is wegens ziekte, vakantie en andere redenen waarbij het personeelslid geen recht heeft op een fietsvergoeding.
Deze optie zou naast een grote mate van onzekerheid ook leiden tot moeilijkere en intensievere administratieve belasting van de dienst personeel & HRM. 
-       Het inruilen van vakantiedagen zal vaak niet voldoende budget opleveren bij omzetting naar budget ter bevordering van de fietsmobiliteit, dit omdat rekening houdend met het opgelegde minimum van 28 of 24 vakantiedagen, er in het merendeel van de gevallen niet voldoende vakantiedagen zullen overblijven. In de praktijk zal de meerderheid van de personeelsleden slechts over 1 à 2 vakantiedagen beschikken die zij zouden kunnen omzetten, het budget dat zal resulteren in de omzetting van de 1 à 2 vakantiedagen zal slechts beperkt zijn. Deze mogelijkheid zal in de praktijk dus weinig gekozen worden en hoogstens in combinatie met een andere mogelijke omzetting worden gebruikt. Bovendien zal dan eerst de budgettaire waarde van een vakantiedag moeten worden vastgesteld, wat administratief voor moeilijkheden kan zorgen.
Daar de omzetting van vakantiedagen weinig interessant lijkt en het aanbieden van deze mogelijkheid zal leiden tot complexere berekeningen om het fietsleasebudget te bepalen, lijkt dit ook geen interessante piste.


De omzetting van de eindejaarstoelage lijkt de meest duidelijke optie om te worden aangewend voor de omzetting naar fietsleasebudget aangezien dit bedrag op voorhand duidelijk bepaalbaar is en ook voldoende zekerheid biedt.

De voorstellen tot wijzigingen aan de tekst van de rechtspositieregeling en het ontwerp van fietspolicy werden in het MAT van 5 september 2022 besproken.
De voorstellen werden een eerste keer op 20 september 2022 voorgelegd aan de syndicale organisaties.

Bij besluit van het college van burgemeester en schepenen/Vast Bureau van 18 januari 2023 werd het voorstel tot wijziging van de rechtspositieregeling van het personeel van de stad en OCMW Menen en ontwerp van fietspolicy goedgekeurd en doorverwezen naar het syndicaal overleg.

Op het Bijzonder Onderhandeling Comité van 14 februari 2023 werd dit voorstel tot wijziging van de rechtspositieregeling van het personeel van de stad en OCMW Menen en het ontwerp van de fietspolicy goedgekeurd met een protocol van akkoord. 

 

Het CBS/VB alsook het Bijzonder Onderhandeling Comité gaat aldus akkoord om de de rechtpositieregeling te wijzigen door het invoegen van een bijkomend artikel onder Afdeling III – De eindejaarstoelage p.76 Rechtspositieregeling, zoals hieronder vastgelegd:

“Artikel 198bis
§1. De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de eindejaarstoelage.

Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.

Het personeelslid moet zijn keuze om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten maken op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan.  Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.

Indien het theoretisch budget meer was dan nodig voor de gekozen voordelen, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen en uiterlijk op het ogenblik van de uitbetaling van de eindejaarstoelage. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld.

§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage aan de Rechtspositieregeling.”

Publieke stemming
Aanwezig: Tom Vlaeminck, Eddy Lust, Renaat Vandenbulcke, Patrick Roose, Mieke Syssauw, Griet Vanryckegem, Virginie Breye, Kasper Vandecasteele, Angelique Declercq, Laurent Coppens, Caroline Bonte-Vanraes, Berenice Bogaert, Herman Ponnet, Guy Blancke, Dorianne De Wiest, Stan Roose, Stefanie Platteau, Frederik Vandamme, Julie Roussel, Ruben Soens, Oceân Vanderhispallie, Eddy Vandendriessche, Alex Vanthournout, Karolien Poot, Vincent Dumortier, Toon Demyttenaere, Peggy Maerten, Eric Algoet
Voorstanders: Tom Vlaeminck, Eddy Lust, Renaat Vandenbulcke, Patrick Roose, Mieke Syssauw, Griet Vanryckegem, Virginie Breye, Kasper Vandecasteele, Angelique Declercq, Laurent Coppens, Caroline Bonte-Vanraes, Berenice Bogaert, Herman Ponnet, Guy Blancke, Dorianne De Wiest, Stan Roose, Stefanie Platteau, Frederik Vandamme, Julie Roussel, Ruben Soens, Oceân Vanderhispallie, Eddy Vandendriessche, Alex Vanthournout, Karolien Poot, Vincent Dumortier, Toon Demyttenaere, Peggy Maerten
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Enig artikel: De OCMW-raad keurt onderstaande goed :

In de rechtspositieregeling van het personeel van stad en OCMW Menen wordt volgend artikel ingevoegd :

“Artikel 198bis
§1. De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de eindejaarstoelage.

Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.

Het personeelslid moet zijn keuze om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten maken op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan.  Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.

Indien het theoretisch budget meer was dan nodig voor de gekozen voordelen, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen en uiterlijk op het ogenblik van de uitbetaling van de eindejaarstoelage. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld.

§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in Bijlage 5 van de Rechtspositieregeling.”