Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, artikel 2 en artikel 41 houdende specifieke bevoegdheid van de gemeenteraad tot goedkeuring en vaststelling van reglementen;
Op 11 juni 2012 werd een volledig vernieuwde algemene politieverordening (APV) goedgekeurd, thematisch opgedeeld in 8 titels; Dit APV kwam tot stand na uitvoerig overleg met een arrondissementele werkgroep waarbij 22 gemeenten van het gerechtelijk arrondissement Kortrijk deel uitmaakten, 6 politiezones, en waarbij ook het Parket deelnam aan de besprekingen. Deze algemene Politieverordening is opgebouwd uit een algemeen deel, een zonaal deel (geldig enkel voor de PZ Grensleie), alsook een lokaal deel (bepalingen enkel geldend in Menen). Er wordt gestreefd naar een zoveel mogelijk uniforme aanpak in de PZ Grensleie. Wijzigingen worden in een intergemeentelijke werkgroep besproken en met de politie overlegd.
Gezien de algemene politieverordening geen statisch gegeven is, doch een evolutief instrument voor bestuurlijke handhaving, werd van bij aanvang een regelmatige evaluatie vooropgesteld, in het licht van actualisaties, wijzigende prioriteiten of nieuwe wetgeving;
Gelet op de eerder doorgevoerde wijzigingen van de Algemene Politieverordening na meerdere evaluaties reeds sinds 2012 door de stad Menen en PZ Grensleie, waarvan volgend overzicht:
Overwegende dat n.a.v. concrete vragen omtrent de toepassing van de Algemene Politieverordening, alsook omwille van de wijziging van de GAS-wet, diverse artikelen opnieuw in evaluatie werden genomen, welke nu de 8e evaluatie vormen sinds de vernieuwing van het APV in 2012;
Gelet op de bijgevoegde nota opgemaakt door de juridische dienst, in nauw overleg met de werkgroep APV, gevoegd in bijlage bij het dossier, met bespreking en toelichting bij de nieuw in te voegen of de te wijzigen of aan te vullen artikelen;
Dit betreft samengevat :
Titel 1: Strafbepalingen
Titel 2: Bemiddelingsprocedure
Titel 3: begrippenkader
DEEL 2
Titel 1: Openbare orde algemeen
Titel 2: Openbare orde en rust:
Titel 3: Openbare veiligheid op de openbare weg en het openbaar domein
Titel 4: Openbare reinheid en gezondheid
Titel 6: begraafplaatsen en lijkbezorging
Titel 7: handel
Titel 8: openbare voorziening
Bijlagen
Overwegende in het bijzonder de motivatie tot een nieuw artikel inzake de kentekenaansprakelijkheid. De sanctionerend ambtenaar beschikt doorgaans enkel en alleen over een kentekennummer van een voertuig om de identiteit van de overtreder te achterhalen. Aangezien het louter registreren van een kentekennummer geen definitieve informatie biedt over de identiteit van de daadwerkelijke overtreder, is in artikel 33, 3° van de Wet van 24 juni 2013 "betreffende de gemeentelijke administratieve sancties" een wettelijk weerlegbaar vermoeden ingevoerd. Dit vermoeden stelt dat de eigenaar van het geregistreerde voertuig (degene op wiens naam het kentekennummer is ingeschreven bij de DIV) wordt verondersteld de dader van de geconstateerde overtreding te zijn, tenzij hij/zij binnen dertig dagen na kennisgeving van de overtreding de identiteit van de feitelijke bestuurder bekendmaakt. Met invoeging van deze bepaling in het APV is het voortaan ook mogelijk om het vermoeden van kentekenaansprakelijkheid in te roepen t.o.v. klassieke GAS-inbreuken;
Overwegende in het bijzonder de motivatie tot het wijzigen van de artikelen onder deel I, titel I strafbepalingen en titel II bemiddelingsprocedure van het APV. De wet van 11.12.2023, bekendgemaakt in het BS van 29.12.2023 en in werking getreden op 08.01.2024, bracht een aantal wijzigingen aan de Wet van 24.06.2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (GAS-Wet). Hierdoor dienen een aantal bepalingen uit het APV aangepast te worden i.f.v de volgende aanpassingen in de GAS-wet.
Overwegende in het bijzonder de wijziging inzake de artikelen met betrekking tot de privatieve ingebruikname van het openbaar domein en de openbare weg:
Overwegende in het bijzonder de wijziging inzake het artikel met betrekking tot lachgas. Door de gewijzigde regelgeving en het voorzien van strafrechtelijke sancties, verliezen lokale besturen de mogelijkheid om het oneigenlijk gebruik van lachgas te bestraffen met gemeentelijke administratieve sancties. De nieuwe regelgeving trad in werking op 9 april 2024. Andere roesverwekkende stoffen zoals aanstekersgas blijven opgenomen in de Algemene Politieverordening en strafbaar met een administratieve geldboete;
Bij deze 8e evaluatie wordt opnieuw zoveel als mogelijk zonale uniformiteit nagestreefd als uitgangspunt, en waar mogelijk ook uniformiteit binnen het gerechtelijk arrondissement; huidige herziening houdt tevens ook beperkte taalkundige verbeteringen of verduidelijkingen in;
Gelet op de voorafgaande besprekingen omtrent de voorgestelde aanpassingen, zowel met politiediensten, alsook met de diverse diensten van de stad (Communicatie, Lokale Economie, Evenementen, Dienst Infrastructuur en technische diensten, dienst Omgeving, Dienst Veiligheid en Samenleven, Burgerzaken). Overwegende dat deze voorstellen tot aanpassing gunstig werden geadviseerd;
Gelet op het zonaal overleg door de werkgroep APV, in functie van zonale uniformiteit en afstemming;
Gelet op het voorafgaand advies van de referentiemagistraat GAS;
Gelet op het voorafgaand overleg met de politiediensten en toelichting aan het politiecollege dd. 06.05.2024;
Gelet op het voorafgaand zonaal veiligheidsoverleg op 30.04.2024;
Gelet op het advies aangevraagd aan de Jeugdraad Menen, zoals wettelijk is vereist door de GAS-wetgeving (niet bindend doch wel verplicht advies, in het bijzonder in alle zaken welke een impact hebben op jongeren);
Overwegende dat een tekst van politieverordening, gecoördineerde versie, inclusief alle diverse bijlagen geactualiseerd, zal worden uitgewerkt voor publicatie op de website, met oog op de leesbaarheid en beschikbaarheid van een totaalreglement;
Overwegende dat de inwerkingtreding van deze wijzigingen of nieuwe bepalingen in de Algemene Politieverordening van Menen (APV) voorzien is met onmiddellijke ingang, na bekendmaking via de wettelijke kanalen en het digitaal webloket;
Voorliggende wijziging van het APV loopt ook parallel met de wijziging van het protocol met het parket hierover inzake afspraken tussen de stad, de politie en het parket inzake vervolgingsbeleid van inbreuken op het APV, mee bepaald gemengde inbreuken (GAS 2-GAS3) , welke eveneens aan huidige zitting de gemeenteraad ter bekrachtiging wordt voorgelegd, en door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 24.04.2024 werd goedgekeurd;
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen in zitting van 24.04.2024;
Artikel 1: De algemene politieverordening (APV) met invoering van gemeentelijke administratieve sancties (GAS) zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 11 juni 2012 en latere wijzigingen door de gemeenteraad op 16 december 2013, 15 december 2014, 30 juni 2014, 29 juni 2015, 20 februari 2017, 18 december 2017, 25 juni 2018, 18 november 2020 en 10 november 2021 (ten gevolge van navolgende evaluaties door de gemeenteraad), wordt gewijzigd. De gemeenteraad keurt de wijzigingen, aanvullingen of invoeging van nieuwe bepalingen, zoals voorgesteld in bijgevoegde nota (definitieve eindnota in bijlage aan deze beslissing gehecht) goed.
Artikel 2: Volgende artikelen in de Algemene Politieverordening (APV) worden ten gevolge van huidige evaluatie als volgt gewijzigd:
DEEL 1
Titel 1: Strafbepalingen
1. Een nieuw artikel 1bis van de algemene politieverordening wordt ingevoegd als volgt:
[§1. Wanneer een overtreding van één der bepalingen van deze verordening begaan is met behulp van een motorvoertuig, waarvan de kentekenplaat ingeschreven is op naam van een natuurlijke persoon, wordt, bij afwezigheid van de feitelijke bestuurder, vermoed dat de titularis van de kentekenplaat van het voertuig deze inbreuk gepleegd heeft. Deze laatste kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij/zij niet de feitelijke bestuurder was op het ogenblik van de vaststelling. In dat geval is hij/zij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder kenbaar te maken binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij/zij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.
§2. Wanneer een overtreding van één der bepalingen van deze verordening begaan is met behulp van een motorvoertuig, waarvan de kentekenplaat ingeschreven is op naam van een rechtspersoon, wordt, bij afwezigheid van de feitelijke bestuurder, vermoed dat de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt, deze inbreuk gepleegd heeft. Deze laatste kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij/zij niet de feitelijke bestuurder was op het ogenblik van de vaststelling. In dat geval is hij/zij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder of – indien hij diens identiteit niet kent – die van de natuurlijke persoon die het voertuig onder zich had op het ogenblik van de vaststelling kenbaar te maken binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij/zij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.
Indien de natuurlijke persoon die het voertuig op het ogenblik van de vaststelling onder zich had, op datzelfde moment niet de feitelijke bestuurder was, kan hij/zij zich enkel van haar aansprakelijkheid ontdoen overeenkomstig §1.
De natuurlijke personen die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigen, hetzij als titularis van de kentekenplaat, hetzij als houder van het voertuig, zijn ertoe gehouden de nodige maatregelen te treffen om aan bovenvermelde verplichtingen te kunnen voldoen.
2. Artikel 1 van de algemene politieverordening wordt aangevuld als volgt:
[§1.] In geval van overtreding van deze verordening kan de politie de overtreder aanmanen om de niet-reglementaire toestand ongedaan te maken. De politieambtenaren aangeduid in artikel 20 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties met latere wijzigingen, zijn bevoegd voor de vaststelling van alle overtredingen vervat in deze politieverordening.
[§2.] Ingevolge de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties met latere wijzigingen, kunnen inbreuken die uitsluitend bestraft worden met een administratieve sanctie eveneens het voorwerp uitmaken van een vaststelling door de hiernavolgende personen:
1° de gemeenteambtenaren die voldoen aan de door de Koning vastgestelde minimumvoorwaarden, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad inzake de selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid en die daartoe door de gemeenteraad worden aangewezen. In geval van een meergemeentepolitiezone, kunnen deze gemeenteambtenaren-vaststellers vaststellingen verrichten op het grondgebied van alle gemeenten die deel uitmaken van deze politiezone, en desgevallend, van de gemeenten van een of meer andere zones, op voorwaarde dat er een voorafgaande overeenkomst daartoe werd afgesloten tussen de betrokken gemeenten van de politiezone van oorsprong van de ambtenaar en, in voorkomend geval, de gemeente die tot een andere politiezone behoort;
2° de provinciale of gewestelijke ambtenaren, de personeelsleden van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en autonome gemeentebedrijven die hiertoe binnen het raam van hun bevoegdheden door de gemeenteraad worden aangewezen; [De gemeenteraad wijst de betrokken overheid of entiteit aan waarvan de personeelsleden bevoegd zijn voor de vaststelling van de inbreuken die uitsluitend het voorwerp kunnen uitmaken van een administratieve sanctie. De betrokken overheid of entiteit duidt de personeelsleden aan die belast worden met een vaststellingsopdracht en houdt de namen en de rijksregisternummers van deze personen bij. De overheid of entiteit zorgt ervoor dat een gemeente kan nagaan of een personeelslid van de overheid of de entiteit wel degelijk beschikt over een vaststellingsbevoegdheid op het grondgebied van de gemeente. Jaarlijks deelt de betrokken overheid of entiteit aan de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken mee hoeveel ambtenaren of personeelsleden belast werden met een vaststellingsbevoegdheid.]
3° de personeelsleden van de openbare vervoersmaatschappijen behorend tot één van de categorieën bepaald door de Koning, binnen het raam van hun bevoegdheden.
[§3. Op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen van de minister bevoegd voor Binnenlandse zaken, hebben alle onder §2 vermelde personen in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden toegang tot de volgende persoonsgegevens van de overtreder uit het Rijksregister:
• de identificatiegegevens, meer bepaald de naam, voornamen en geboortedatum van de persoon;
• de hoofdverblijfplaats;
• het rijksregisternummer;
• desgevallend de datum van overlijden
Bovendien hebben alle onder §2 vermelde personen, in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden, toegang tot de hiervoor ter zake dienende gegevens van de Kruispuntbank van de voertuigen, op voorwaarde dat voorafgaandelijk een machtiging werd verkregen, zoals bedoeld in artikel 18 van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen.]
3. Artikel 2 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
Voor zover door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie geen straffen of administratieve sancties worden bepaald, kunnen de inbreuken op de bepalingen van deze politieverordening gestraft worden met:
1° een administratieve geldboete van maximum [500] euro;
2° een administratieve schorsing van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning;
3° een administratieve intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning;
4° een tijdelijke of definitieve sluiting van een inrichting.
Indien de dader een minderjarige is, die de volle leeftijd van zestien jaar heeft bereikt op het tijdstip van de feiten, bedraagt het maximum van de administratieve geldboete 175 euro.
De in het eerste lid bedoelde schorsing, intrekking of sluiting worden opgelegd door het college van burgemeester en schepenen. De administratieve geldboete wordt opgelegd door de sanctionerend ambtenaar
4. Artikel 3 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
Er is sprake van herhaling wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.
In geval van herhaling bedraagt de administratieve geldboete ten minste het dubbele van de geldboete die bij de eerste overtreding werd opgelegd, met een maximum van [500] euro.
In geval van een nieuwe herhaling bedraagt de administratieve geldboete ten minste driemaal de
geldboete die bij de eerste overtreding werd opgelegd, met een maximum van 350 [500] euro.
Het maximumbedrag van [500] euro vermeld in de voorgaande leden wordt tot een maximum van 175 euro verminderd indien de minderjarige dader op het ogenblik van de vaststelling van de herhaalde feiten, de volle leeftijd van zestien jaar heeft bereikt.
5. Artikel 4 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
De duur van de door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurde administratieve sanctie kan verdubbeld worden in geval van herhaling binnen de twaalf maanden volgend op de oplegging van de sanctie en verdrievoudigd in geval van tweede herhaling binnen de twaalf maanden volgend op de oplegging van de tweede sanctie.
§1. De sanctionerend ambtenaar kan zowel voor minderjarige als voor meerderjarige overtreders volgende alternatieve maatregelen voor de administratieve geldboete opleggen:
1° de gemeenschapsdienst, gedefinieerd als zijnde een prestatie van algemeen belang uitgevoerd door de overtreder ten gunste van de collectiviteit;
2 ° de [GAS-]bemiddeling, gedefinieerd als zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om door tussenkomst van een [onafhankelijk] bemiddelaar, de [veroorzaakte] schade te herstellen of [te vergoeden] of om het conflict te doen bedaren [en recidive te voorkomen]
§2. Een gemeenschapsdienst kan worden voorgesteld mits het akkoord van de overtreder of op zijn verzoek.
Deze gemeenschapsdienst mag voor meerderjarige overtreders niet meer dan dertig uur bedragen en moet worden uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar.
Voor minderjarige overtreders mag de gemeenschapsdienst niet meer dan vijftien uur bedragen, dient zij georganiseerd te worden in verhouding tot zijn leeftijd en zijn capaciteiten en moet zij worden uitgevoerd binnen dezelfde termijn als deze die voor de meerderjarigen geldt. Voor minderjarige overtreders kan de sanctionerend ambtenaar beslissen de keuze en de modaliteiten van de gemeenschapsdienst toe te vertrouwen aan de bemiddelaar.
De gemeenschapsdienst bestaat uit:
1° een opleiding en/of;
2° een onbetaalde prestatie onder toezicht van de gemeente of van een door de gemeente aangewezen bevoegde rechtspersoon en uitgevoerd ten behoeve van een gemeentedienst of een publiekrechtelijke rechtspersoon, een stichting of een vereniging zonder winstgevend oogmerk die door de gemeente wordt aangewezen.
De procedure van gemeenschapsdienst zal omkaderd worden door een door de gemeente erkende dienst of rechtspersoon.
[Iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige] [kan] op [zijn] verzoek de minderjarige begeleiden bij de uitvoering van de gemeenschapsdienst.
In geval van niet-uitvoering van de gemeenschapsdienst of weigering van de gemeenschapsdienst kan de sanctionerend ambtenaar een administratieve geldboete opleggen.
§3. De sanctionerend ambtenaar dient verplicht het aanbod tot bemiddeling aan de minderjarige over te maken, de sanctionerend ambtenaar oordeelt facultatief over het aanbod tot bemiddeling aan de meerderjarige. Artikel 14 en verder bepalen het verloop van de bemiddelingsprocedure.
In geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling kan de sanctionerend ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen ofwel een administratieve geldboete opleggen.
6. Artikel 5 van de algemene politieverordening wordt aangevuld als volgt:
Elke overtreding die aanleiding kan geven tot het opleggen van een administratieve sanctie dient te worden vastgesteld door middel van een proces-verbaal of een bestuurlijk verslag.
Onverminderd artikel 6, wordt dit proces-verbaal of dit bestuurlijk verslag binnen de twee maanden na de vaststelling bezorgd aan de sanctionerend ambtenaar, zoals bepaald in artikel 22 van de GAS-wet.
[De sanctionerend ambtenaar kan de personen, bedoeld in artikel 428, §1 en §2, 1° en 2° van deze Algemene Politieverordening, verzoeken om bijkomende informatie te verschaffen. Deze bijkomende informatie heeft enkel betrekking op de vastgestelde feiten en/of de geïdentificeerde overtreder met dien verstande dat geen andere persoonsgegevens mogen worden verwerkt dan degene die betrekking hebben op de inbreuk. Het is de sanctionerend ambtenaar niet toegelaten om onderzoeksdaden te stellen.]
7. Artikel 6 van de algemene politieverordening wordt aangevuld als volgt:
Indien de feiten zowel een strafrechtelijke als een administratiefrechtelijke inbreuk vormen, wordt het proces-verbaal binnen de voormelde termijnen na de vaststelling, toegestuurd aan de Procureur des Konings. Een afschrift wordt verzonden aan de sanctionerende ambtenaar.
Indien de feiten enkel met een administratieve sanctie kunnen bestraft worden, wordt het bestuurlijk verslag aan de sanctionerende ambtenaar toegestuurd. [Indien het bestuurlijk verslag opgesteld werd door een persoon, bedoeld in artikel 428, §1 van deze Algemene Politieverordening, dan dient de sanctionerend ambtenaar in het bezit gesteld te worden van het origineel bestuurlijk verslag. Werd het bestuurlijk verslag daarentegen opgesteld door een persoon, bedoeld in artikel 428, §2, 1° en 2° van deze Algemene Politieverordening, dan heeft deze vaststeller de keuze om de sanctionerend ambtenaar in het bezit te stellen van hetzij het originele bestuurlijk verslag, hetzij een digitale kopie ervan, voorzien van een gekwalificeerde elektronische handtekening van de vaststeller in de zin van artikel 22, §8 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties met latere wijzigingen.]
Van feiten lastens minderjarigen die enkel met een administratieve sanctie kunnen bestraft worden, wordt steeds een afschrift van het bestuurlijk verslag overgemaakt aan de Procureur des Konings.
8. Artikel 7 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
De administratieve sanctie is proportioneel naar gelang van de ernst van de feiten die haar verantwoorden en van de eventuele recidive. Wanneer de sanctionerende ambtenaar vaststelt dat de gemeenschapsdienst/[GAS-]bemiddeling correct werd uitgevoerd respectievelijk geslaagd is, kan hij geen administratieve geldboete meer opleggen.
9. Artikel 9 van de algemene politieverordening wordt aangevuld als volgt:
De sanctionerend ambtenaar kan geen administratieve geldboete opleggen na het verstrijken van een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de dag van de vaststelling van de feiten. De eventuele beroepsprocedures zijn niet inbegrepen in deze termijn.
In afwijking van voormeld lid moet de beslissing van de sanctionerende ambtenaar binnen een termijn van twaalf maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten, genomen worden en aan de betrokkene ter kennis gebracht, indien er een gemeenschapsdienst of bemiddeling tussenkomt.
[Indien in het bemiddelingsakkoord termijnen worden overeengekomen, kan de termijn van twaalf maanden, op verzoek van de bemiddelaar, verlengd worden tot vijftien maanden.]
10. Artikel 10 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
De beslissing wordt door de sanctionerende ambtenaar aan de overtreder ter kennis gebracht door een aangetekend schrijven.
In het geval van een minderjarige overtreder wordt de beslissing op dezelfde wijze ter kennis gebracht aan de minderjarige, evenals aan [iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige].
De sancties opgelegd door het college van burgemeester en schepenen worden eveneens ter kennis gebracht aan de overtreder per aangetekend schrijven.
Beslissingen inzake feiten die tevens met een strafsanctie zijn bekleed worden eveneens toegestuurd aan de Procureur des Konings.
11. Artikel 12 van de algemene politieverordening wordt aangevuld als volgt:
Bevelen en beslissingen van de burgemeester, gegeven in uitvoering van artikel 133 tot en met artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet, dienen te worden nageleefd. De niet-naleving van deze bevelen en beslissingen is strafbaar overeenkomstig artikelen 2 [tot en met 4] van deze politieverordening.
Iedere persoon, op de *openbare weg alsook in alle *openbare plaatsen, moet zich voegen naar de bevelen en/of vorderingen hem door de bevoegde overheid in de uitvoering van zijn ambt gegeven.
Titel 2: Bemiddelingsprocedure
12. Artikel 14 van de algemene politieverordening wordt aangevuld als volgt:
[In het kader van de door artikel 12, §1,1° en artikel 18 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, met latere wijzigingen, toegekende bevoegdheden kan de gemeenteraad voorzien in een voorafgaande bemiddelingsprocedure.]
De verplichte bemiddelingsprocedure met betrekking tot de feiten gepleegd door minderjarigen die de volle leeftijd van zestien jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten en de facultatieve bemiddelingsprocedure met betrekking tot meerderjarige overtreders waaromtrent de sanctionerend ambtenaar deze bemiddeling wenselijk acht, worden als volgt georganiseerd.
13. Artikel 16 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
De voorafgaande bemiddelingsprocedure heeft als doel de overtreder de mogelijkheid te bieden de [veroorzaakte] schade te herstellen of [te vergoeden] of om het conflict te bedaren, die ten gevolge van een inbreuk op de politieverordening is ontstaan [, en recidive te voorkomen]. De schadeloosstelling of herstelling van de schade wordt vrij door de partijen onderhandeld en beslist.
14. Artikel 17 van de algemene politieverordening wordt aangevuld en gewijzigd als volgt:
[Het bemiddelingsaanbod is verplicht van toepassing voor minderjarige overtreders die op het ogenblik van de feiten de volle leeftijd van zestien jaar hebben bereikt. Voor meerderjarige overtreders is de toepassing van de bemiddelingsprocedure facultatief. De sanctionerende ambtenaar beoordeelt hierbij of het opstarten van de bemiddelingsprocedure wenselijk en nuttig is. De overtreder dient echter in te stemmen met de bemiddeling.]
De betrokken partijen worden gestimuleerd tot actieve deelname aan het bemiddelingsproces.
[Wanneer de sanctionerend ambtenaar het welslagen van de bemiddeling vaststelt, kan hij geen administratieve geldboete meer opleggen.] In geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling kan de sanctionerend ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen, ofwel een administratieve geldboete opleggen.
15. Artikel 18 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
Wanneer de overtreder een minderjarige is, die op het moment van de feiten de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, kan deze bijgestaan worden door een advocaat die door de stafhouder van de orde van advocaten wordt aangeduid. Deze advocaat kan ook aanwezig zijn tijdens de bemiddelingsprocedure.
[Iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige] [wordt] op de hoogte gebracht van de bemiddelingsprocedure en bij de procedure betrokken per aangetekend schrijven. Voormelde personen kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de bemiddeling.
16. Artikel 21 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
Na ontvangst van het bemiddelingsdossier nodigt de bemiddelingsambtenaar de betrokken partijen en hun eventuele advocaat tegelijk uit per brief, fax of email tegen ontvangstbewijs. Er worden minstens twee weken voorzien tussen de datum waarop de uitnodiging wordt verstuurd en de datum van het bemiddelingsgesprek.
Indien de overtreder minderjarig is, [wordt iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige] ook aangeschreven.
Indien de betrokken partij geen natuurlijk persoon is, dan vraagt de bemiddelingsambtenaar aan de betrokken partij om een vertegenwoordiger aan te duiden, die aan het bemiddelingsgesprek kan deelnemen.
Het staat de bemiddelingsambtenaar vrij alle vereiste maatregelen te nemen en contacten te leggen die nodig zijn om de bemiddelingsprocedure op te starten en tot een goed einde te brengen.
17. Artikel 22 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
Tijdens het bemiddelingsgesprek zal de bemiddelingsambtenaar de bemiddelingsprocedure binnen het kader van de gemeentelijke administratieve sancties verduidelijken voor de betrokken partijen. Zij worden geïnformeerd dat ze de mogelijkheid hebben om al dan niet op het aanbod in te gaan en op elk moment de bemiddeling kunnen beëindigen.
Beide partijen krijgen in het gesprek de mogelijkheid een voorstelling van de feiten te geven en toe te lichten hoe ze dit hebben ervaren.
De nadruk ligt tijdens het gesprek in de ondersteunende taak van de bemiddelingsambtenaar ten aanzien van de betrokken partijen bij het zoeken naar een voor allen aanvaardbare, haalbare en proportionele oplossing;
De bemiddelingsambtenaar voert de bemiddeling uit volgens de principes van onafhankelijkheid, neutraliteit en vertrouwelijkheid. Daarnaast houdt hij zich strikt aan het beroepsgeheim wat betreft de identiteit van de betrokken partijen en de onderzoeksgegevens in het dossier.
18. Artikel 23 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
Indien beide partijen een akkoord bereiken, wordt er een overeenkomst opgemaakt. De overeenkomst geeft het resultaat van de bemiddelingsprocedure weer. De gemaakte afspraken tussen de betrokken partijen worden expliciet vermeld.
Na ondertekening van de overeenkomst krijgen alle betrokken partijen een ondertekend exemplaar. Een kopie van de overeenkomst wordt aan de sanctionerend ambtenaar overgemaakt.
Wanneer één van de partijen een beroep doet op een advocaat, wordt de overeenkomst eerst aan de advocaat bezorgd en heeft deze één week de tijd om bemerkingen op de overeenkomst ter kennis te brengen van de bemiddelingsambtenaar. Zonder tegenbericht wordt de overeenkomst ter ondertekening aan de partijen voorgelegd en nadien aan de sanctionerend ambtenaar overgemaakt.
Indien de overeenkomst aan de sanctionerend ambtenaar wordt overgemaakt en op dat moment geen verdere opvolging meer behoeft dan meldt de bemiddelaar dat de overeenkomst correct werd uitgevoerd.
19. Artikel 28bis van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
§1 Voorafgaand aan het aanbod tot [GAS]-bemiddeling of, desgevallend, de oplegging van een administratieve geldboete, kan de sanctionerend ambtenaar, indien hij dit aangewezen acht of wanneer [iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige] of [de minderjarige zelf daarom verzoeken], de procedure van ouderlijke betrokkenheid opstarten.
In het geval dat de sanctionerend ambtenaar de procedure van de ouderlijke betrokkenheid opstart informeert hij, per aangetekende brief, [iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige] over de vastgestelde feiten. Hij verzoekt hen om, onmiddellijk na het ontvangen van het [bestuurlijk verslag], hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen mee te delen over deze feiten en de eventueel te nemen opvoedkundige maatregelen. Daartoe kan hij een ontmoeting vragen met [iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige], alsook met de minderjarige.
Indien, na het bekomen van de voormelde opmerkingen en/of nadat hij de minderjarige heeft ontmoet - evenals [iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige] - en indien hij tevreden is over de educatieve maatregel die door deze laatsten werden voorgesteld, dan kan de sanctionerend ambtenaar hetzij de procedure afsluiten, hetzij alsnog de administratieve procedure opstarten.
20. Titel 2 en hoofdstuk 2 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
TITEL 2. [GAS-]BEMIDDELINGSPROCEDURE
[...]
HOOFDSTUK 2. De [GAS-]bemiddelingsprocedure
[...]
Titel 3: begrippenkader
21. Artikel 29 van de algemene politieverordening (begrippenkader) wordt aangevuld en gewijzigd als volgt:
[Definitie “drankgelegenheid”: 28 december 1983 - Wet betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank
Art. 1. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder: 1° drankgelegenheid:
a) elke plaats of lokaliteit waar drank, ongeacht de aard ervan, voor gebruik ter plaatse wordt verkocht;
b) elke plaats of lokaliteit die voor het publiek toegankelijk is en waar drank, ongeacht de aard ervan, voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt, zelfs gratis;
c) elke plaats of lokaliteit waar leden van een vereniging of van een groepering uitsluitend of voornamelijk bijeenkomen om sterke drank of gegiste drank te gebruiken of om kansspelen te bedrijven; 6° tot de drankgelegenheid behorende plaatsen en lokaliteiten: alle onder 1° bedoelde plaatsen en lokaliteiten, alsmede de kelders en lokaliteiten bestemd voor de opslag van sterke of gegiste dranken;]
DEEL 2
Titel 1: Openbare orde algemeen
22. Artikel 32bis van de algemene politieverordening wordt toegevoegd als volgt:
Voor de aanvang van een evenement dienen de adviezen van de bevoegde overheid te worden opgevolgd. Het niet naleven van deze adviezen kan aanleiding geven tot het stilleggen van het evenement en is strafbaar overeenkomstig artikel 2 van deze politieverordening met een gemeentelijke administratieve sanctie.
23. Artikel 185 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 185 (zonaal) Gemengde inbreuk– volgens art. [563] bis Sw.
§ 1 Het is, zoals bepaald in artikel 563bis van het Strafwetboek, behoudens andersluidende wetsbepalingen, verboden zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen te begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat men niet herkenbaar is.
De overtreding van het eerste lid van dit artikel wordt gesanctioneerd overeenkomstig de strafbepalingen van deze verordening, vermeld in deel 1.
24. Artikel 35ter van de algemene politieverordening wordt toegevoegd als volgt:
[§1. Alle eigenaars van onroerend goed moeten ook per gebruikte woonopper- vlakte of wooneenheid, met uitzondering van bijgebouwen een aanhorigheden, een werkende bel en brievenbus plaatsen.
§2 Wanneer in een gebouw verschillende woongelegenheden en/of onderverdelingen zijn, dienen deze eveneens te beschikken over een eigen deurbel en eigen brievenbus. De deurbellen en brievenbussen dragen het busnummer, eventueel aangevuld met de naam van de gebruiker.
25. Artikel 185bis van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
Het is, zoals bepaald in artikel 448 van het strafwetboek, verboden, hetzij door daden, hetzij door geschriften, prenten of zinnebeelden, iemand te beledigen in een van de omstandigheden in artikel 444 Strafwetboek bepaald. Het is tevens verboden, in een van de omstandigheden in artikel 444 Strafwetboek bepaald, iemand die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of die met een openbare hoedanigheid is bekleed, door woorden te beledigen in zijn hoedanigheid of wegens zijn bediening.
De overtreding van het eerste lid van dit artikel wordt gesanctioneerd overeenkomstig de strafbepalingen van deze verordening, vermeld in deel 1.
Titel 2: Openbare orde en rust:
26. Artikel 47 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
27. Artikel 47ter van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
§1. Het is verboden om schadelijke stoffen als klaviergas en aanstekergas te verhandelen en/of te bezitten als de handel en/of het bezit ervan gericht is op een oneigenlijk gebruik van deze gassen met het oog op het opwekken van een roeseffect.
§2. Het is verboden om op het openbaar domein en in private maar voor het publiek toegankelijke plaatsen, klaviergas, aanstekergas en verdampte alcohol te inhaleren met het oog op het opwekken van een roeseffect.
§3 Onverminderd de gemeentelijke administratieve sancties, kunnen de schadelijke middelen waarvan sprake in §1. en §2. door de politie in beslag genomen en vernietigd worden conform artikel 30 van de wet op het politieambt
28. Artikel 196 van de algemene politieverordening wordt aangevuld als volgt:
Het gebruik in de open lucht van houtzagen, grasmaaiers, kettingzagen of andere werktuigen aangedreven door motoren (zowel ontploffings- en elektrische motoren), is verboden tussen 21 uur en 07 uur.
Op zondagen en wettelijke feestdagen is het gebruik van dergelijke toestellen niet toegestaan voor 09 uur.
Dit artikel is niet van toepassing voor de normale exploitatie van landbouwgronden.
[De burgemeester kan bovendien, na gemotiveerde aanvraag, toelating verlenen om werken uit te voeren tijden de nachtperiode indien de werken onmogelijk kunnen stilgelegd worden en noodzakelijk zijn om bouwkundige of technische redenen.]
29. Artikel 197 van de algemene politieverordening wordt geschrapt
30. Artikel 299 van de algemene politieverordening wordt vervangen als volgt:
In toepassing van artikel 18 van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren, zijn er in het specifiek reglement inzake nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie, bijzondere sluitingsuren voor deze categorieën opgelegd.
Titel 3: Openbare veiligheid op de openbare weg en het openbaar domein
31. Artikel 52 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
Elke privatieve ingebruikname van het openbaar domein* en de openbare weg is verboden tenzij schriftelijke en voorafgaande machtiging door de bevoegde overheid wordt verleend.
[De algemene en bijzondere toelatingsvoorwaarden, zoals opgenomen in deze machtiging, dienen cumulatief en strikt nageleefd te worden. De niet-naleving van één of meerdere toelatingsvoorwaarden wordt gelijkgesteld met een situatie als zou er voorafgaandelijk geen machtiging tot privatieve ingebruikname van het openbaar domein afgeleverd geweest zijn.]
[De burgemeester of zijn gemachtigde behoudt zich het recht om -zonder aanmaning- ambtshalve maatregelen te (laten) treffen om de uitvoering van de krachtens de vergunning voorgeschreven voorwaarden en maatregelen alsmede om de uitvoering van het bevel tot wijziging of intrekking van de vergunning te doen naleven.]
Er dient, behoudens door de vergunnende overheid te verlenen afwijking – op het voetpad of de plaats bestemd voor voetgangersverkeer – altijd een vrije doorgang van minstens 1,5 m over te blijven.
32. Artikel 206 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
[Bij privatieve ingebruikname van het openbaar domein dient de aanvraag minstens 2 weken vooraf te gebeuren bij de lokale politie in het geval er sprake is van lichte hinder*.
In het geval er sprake is van sterke hinder*, dient de aanvraag minstens 4 weken vooraf te gebeuren bij de lokale politie.
33. Artikel 206bis van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
[§1 Bij onvergunde inname van het openbaar domein of inname in strijd met de algemene en specifieke toelatingsvoorwaarden, worden als overtreders beschouwd in voornoemde volgorde doch hoofdelijk aansprakelijk en verantwoordelijk voor alle kosten hieraan verbonden:
- de aanvrager van de inname openbaar domein,
- de uitvoerder van de werken (elke persoon die werken uitvoert of de hinder in het leven heeft geroepen meestal de aannemer)
- de opdrachtgever (eigenaar/bewoner in wiens opdracht de werken gebeuren)
- enig ander persoon verantwoordelijk voor de plaatsing
- eigenaar van het onvergund geplaatst materiaal
§2 Alle materialen geplaatst in overtreding met de bepalingen van de algemene politieverordening dienen op het eerste bevel van de bevoegde overheid geregulariseerd te worden, hetzij verwijderd.
§3 Bij niet opvolgen van dit bevel kunnen deze op kosten en op risico van de overtreder ambtshalve worden verwijderd. Bij ambtshalve verwijdering worden alle materialen eigendom van de gemeente, en kunnen deze worden vernietigd op kosten ten laste van overtreder.]
[§4] Onverminderd de gemeentelijke administratieve sancties, kunnen alle materialen door de politie in beslag genomen en vernietigd worden, conform artikel 30 van de wet op het politieambt.
34. Artikel 54 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
Bij aanvraag tot ingebruikname van het openbaar domein overeenkomstig de bepalingen van artikel 52 dient steeds een inname- en inrichtingsplan met aanduiding van de ingebruikname te worden voorzien. In het geval er sprake is van een inname van het openbaar domein met sterke hinder, dient er bijkomend een signalisatieplan toegevoegd te worden aan de aanvraag.]
35. Artikel 55 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
§ 1 Iedere persoon die werken uitvoert of laat uitvoeren op het openbaar domein of de openbare weg, is ertoe gehouden te zorgen voor de afdoende verlichting en signalisatie van de materialen, steigers of om het even welke andere voorwerpen, die zij op het openbaar domein hebben neergelegd of achtergelaten, alsook voor de verlichting van de uitgravingen die zij daar gedaan hebben. Bij niet-naleving kan de gemeente ambtshalve de nodige signalisatie aanbrengen op kosten en risico van de overtreder.
§2 De voorwaarden opgelegd in de [machtiging tot de inname van het openbaar domein en tot het aanbrengen van de signalisatie] dienen strikt te worden opgevolgd. De niet-naleving ervan is strafbaar overeenkomstig artikel 2 van deze politieverordening
36. Artikel 62 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
Overeenkomstig artikel 52 mag niemand op het openbaar domein een [handelsuitstalling]* plaatsen] uitstallen, tenzij vooraf een schriftelijke machtiging van de bevoegde overheid bekomen wordt. De aanvraag dient minstens vier weken vooraf ingediend.
37. Artikel 62bis van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
De plaatsing van [koopwaar] is beperkt tot 1 rij die is toegestaan over een breedte van max 1 m aansluitend tegen de gevel en beperkt tot de eigen gevel. Een minimale doorgang van 1 meter dient te allen tijde vrijgehouden worden.
38. Artikel 81 van de algemene politieverordening wordt aangevuld en gewijzigd als volgt:
[§1.] Bij sneeuwval of bij ijzelvorming moeten de aangelanden [, zoals nader omschreven in de hierna volgende §§2 tot en met 5,] erover waken dat op het voetpad voor de eigendom die zij bewonen of gebruiken voldoende ruimte voor de doorgang van de voetgangers wordt schoongeveegd en dat het nodige wordt gedaan om de gladheid ervan te vermijden;
[§2. Ingeval van bewoonde ééngezinswoningen rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting in eerste instantie bij de persoon wiens domicilie geregistreerd werd op het adres van het betreffende pand. Is deze bewoning gebaseerd op een huurovereenkomst, bruikleen of recht van gebruik en bewoning en is de huurder, bruikleennemer of gebruiker afwezig, dan zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten: volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting. Indien meerdere personen de ééngezinswoning huren of lenen, zijn deze personen hoofdelijk gehouden tot nakoming van de in §1 omschreven verplichting;
§3. Ingeval van onbewoonde ééngezinswoningen zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten : volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting;
§4. Ingeval van handels- en bedrijfspanden rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting in eerste instantie bij de (gedelegeerd) bestuurder of vaste vertegenwoordiger van de éénmanszaak of rechtspersoon die het betreffende pand in gebruik neemt als maatschappelijke zetel of vestigingseenheid voor de uitvoering van zijn professionele activiteit. Is deze uitbating gebaseerd op een handelshuurovereenkomst en is de huurder afwezig, dan zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten: volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars en vruchtgebruikers) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting.
§5. Ingeval van onbebouwde percelen zijn alle zakelijke rechthebbenden (te weten : volle eigenaar, naakte eigenaars, mede-eigenaars, vruchtgebruikers, opstalhouders, erfpachters, houders van een gebruiksrecht en begunstigden van een erfdienstbaarheid van uitweg of doorgang) hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de in §1 omschreven verplichting;]
39. Artikel 82 van de algemene politieverordening wordt aangevuld als volgt:
§1: Het is verboden de sneeuw en het ijs bij het wegruimen op de openbare weg te brengen. Sneeuw en ijs mogen wel op de uiterste rand van het voetpad geveegd worden zodanig dat de weggebruikers niet gehinderd worden en er voldoende openingen worden gelaten voor het afvloeien van het dooiwater. Autobushaltes, brandkranen, rioolputten en goten moeten altijd vrij blijven.
§2. De [in artikel 81, §§2 tot en met 5 bedoelde] aangelanden maken daarbij gebruik van middelen die het milieu zo min mogelijk schaden.
40. Artikel 101 van de algemene politieverordening wordt aangevuld als volgt:
De bewoners of gebruikers, hetzij de eigenaars van een onroerend goed, gelegen langsheen de openbare weg [in artikel 81, §§2 tot en met 5 bedoelde aangelanden] moeten er [bovendien] voor zorgen dat de beplantingen die op [of langs] dat [het door hen bewoonde of gebruikte onroerend] goed groeien zodanig worden onderhouden dat:
1° geen enkele tak op minder dan 4,50 m van de grond boven de *rijbaan hangt;
2° deze beplantingen niet over het voetpad of over de gelijkgrondse berm groeien tot op een hoogte van 2,50 m;
3° geen enkele beplanting hinder vormt voor de openbare veiligheid of de verkeersveiligheid in het algemeen. Uitzondering hierop kan gemaakt worden voor landbouwgewassen.
41. Artikel 104 van de algemene politieverordening wordt aangevuld als volgt:
De [in artikel 81, §§2 tot en met 5 bedoelde] aangelanden moeten er [voorts] over waken dat de voetpaden, rioolroosters en de straatgoten voor het onroerend goed dat zij bewonen of gebruiken in nette staat blijven door onder meer vuilnis, modder en onkruid weg te nemen. De bewoners of gebruikers zijn in eerste orde gehouden, de eigenaars in tweede orde (doch hoofdelijk verantwoordelijk).
42. Artikel 83 van de algemene politieverordening wordt aangevuld en gewijzigd als volgt:
[§1.] Wanneer het [meergezinswoningen] betreft, [is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van] de verplichtingen bepaald in de artikelen 80 tot en met 82.
[§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de verplichtingen in de artikelen 80 tot en met 82 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.
§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in de artikelen 80 tot en met 82.]
43. Artikel 102 van de algemene politieverordening wordt aangevuld en gewijzigd als volgt:
[§1.] Wanneer het woningen [meergezinswoningen] betreft, bewoond door meerdere *gezinnen, zijn allen hoofdelijk verantwoordelijk voor [is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van] de verplichtingen bepaald in artikel 101.
[§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de verplichtingen in artikel 101 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.
§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in artikel 101.]
44. Artikel 105 van de algemene politieverordening wordt aangevuld en gewijzigd als volgt:
[§1.] Wanneer het woningen [meergezinswoningen] betreft, bewoond door meerdere *gezinnen, zijn allen hoofdelijk verantwoordelijk voor [is de natuurlijke persoon of rechtspersoon, belast met het dagelijks onderhoud ervan, verantwoordelijk voor de nakoming van] de verplichtingen bepaald in de artikelen 103 en 104.
[§2. Indien er geen dergelijk persoon aangesteld is, rust de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de verplichtingen in de artikelen 103 en 104 bij de Vereniging van Mede-eigenaars.
§3. Bij gebreke aan Vereniging van Mede-eigenaars zijn alle bewoners van de meergezinswoning hoofdelijk verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen bepaald in de artikelen 103 en 104.]
45. Een nieuw artikel 87bis van de algemene politieverordening wordt ingevoegd als volgt:
Het oplaten van *wensballonnen kan enkel mits voorafgaande machtiging van de bevoegde gemeentelijke overheid
46. Artikel 296bis van de algemene politieverordening wordt aangevuld en gewijzigd als volgt:
[De gehele of gedeeltelijke vernieling of onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen, zoals bedoeld in art. 521, derde lid van het Strafwetboek, is verboden.]
De overtreding wordt gesanctioneerd overeenkomstig de strafbepalingen van deze verordening, vermeld in deel 1.
47. Artikel 296ter van de algemene politieverordening wordt aangevuld en gewijzigd als volgt:
Artikel 296ter (zonaal) Gemengde inbreuk - volgens art. 563, [3] °Sw.
Het is, zoals bepaald in art 563, [3] van het strafwetboek, verboden om, opzettelijk doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand te werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.
De overtreding van het eerste van dit artikel wordt gesanctioneerd overeenkomstig de strafbepalingen van deze verordening, vermeld in deel 1.
Titel 4: Openbare reinheid en gezondheid
48. Artikel 136 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
Het is verboden slijk, zand of afvalstoffen opzettelijk of onopzettelijk in grachten, goten, riolen of rioolkolken te vegen, te storten, te spuiten of als een rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg van een menselijke handeling, grove nalatigheid in grachten, goten, riolen of rioolkolken terecht te laten komen.
49. Een nieuw artikel 136bis van de algemene politieverordening wordt ingevoegd als volgt:
[§1. Onverminderd artikel 136 is het tevens verboden via de rioolputten, of op enige andere wijze, producten of voorwerpen in de riolering te brengen die een verstopping kunnen veroorzaken of die schadelijk kunnen zijn voor de openbare gezondheid en het leefmilieu, zoals onder andere luierdoekjes, (frituur)olie, verf, enz.
§2. De eigenaars die conform het waterverkoopreglement en het reglement private waterafvoer een keuring van hun private waterafvoer moeten laten opmaken, moeten op eenvoudig verzoek van de bevoegde ambtenaar hun positieve keuring kunnen voorleggen.]
Titel 6: begraafplaatsen en lijkbezorging
50. Artikel 160 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
5. Geld in te zamelen, gelijk welke voorwerpen uit te stallen of te verkopen of zijn diensten aan te bieden;
51. Artikel 338 van de algemene politieverordening wordt aangevuld als volgt:
[§1]. Kransen of bloemstukken met natuurlijke bloemen dienen weggenomen te worden zodra ze niet meer fris zijn.
[§2]. De bloemen en planten moeten steeds in goede staat onderhouden worden. Als ze verwelkt of afgestorven zijn, moeten ze verwijderd worden.
[§3]. Bij gebreke hieraan zullen de opruiming en het verwijderen van de potten gebeuren door de begraafplaatsverantwoordelijke.
[§4]. Bloempotten , bloemenkransen en sierstukken die naar aanleiding van Allerheiligen geplaatst worden, dienen door de nabestaanden opgehaald te worden tegen 30 november van het jaar waarin ze geplaatst worden. Na deze datum worden ze eigendom van de gemeente.
[§5 Bij graftekens of-monumenten waarbij de grasmat tot aan het opstaand gedeelte reikt, mogen geen bloemen of memorabilia geplaatst worden op de graszone tenzij in de periode van Allerheiligen (01 nov. tem 01 dec.)
Voor deze periode van toegestane uitzondering wordt de zone beperkt tot max. een halve meter voor de opstaande grafsteen.]
Titel 7: handel
52. Artikel 298bis van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
Al wie een drankgelegenheid of een inrichting waar eetwaren en/of dranken door het publiek kunnen gebruikt worden, opent, of verplaatst, is gehouden daarvan voorafgaand schriftelijke melding te geven aan de burgemeester.
Afdeling 2 drankvergunning [(gegiste – en sterke dranken)]
Titel 8: openbare voorziening
54. Artikel 182 van de algemene politieverordening wordt gewijzigd als volgt:
In de openbare parken, pleinen en tuinen is het verboden:
1. te fietsen buiten de verharde, dit zijn de van een wegdek voorziene paden. Behoudens anders aangeduid door verkeersborden, moeten motorrijtuigen steeds aan de hand geleid worden;
Fietsen of lopen in openbare groenzones is slechts toegestaan op niet verharde paden, indien deze paden specifiek voor (sport)recreatie zijn voorzien of ingericht;113
2. op kunstwerken te klimmen;
3. op de openbare grasperken te lopen en erop te zitten of te liggen op plaatsen waar een verbodsbord daartoe is aangebracht;
4. om over de afsluitingen te klauteren;
5. barbecues te houden, behoudens een machtiging van de burgemeester;
6. een normale doorgang te belemmeren;
7. kwaadwillig één of meer bomen om te hakken of zodanig te snijden, verminken of ontschorsen dat zij vergaan, alsook één of meer enten te vernielen.
[182,7° APV gemengde inbreuk – volgens artikel 537 Sw.]
8. bij of naar aanleiding van storm of noodweer de openbare parken en bossen te betreden. De veiligheidsinstructies hierover dienen te worden nageleefd.
55. Aan de bijlagen wordt voorafgaand volgende alinea toegevoegd.
Deze bijlagen vormen een onderdeel van de algemene politieverordening en zijn een thematische behandeling van specifieke thema’s. Zij vormen geen louter accessorium bij de tekst van het APV maar zijn er onderdeel van.
Artikel 3: Deze beslissing tot wijzigingen van diverse artikelen in de Algemene Politieverordening van de stad Menen, zal bekendgemaakt worden zoals voorzien in de bepalingen van artikel 119 Nieuwe Gemeentewet, artikel 285-289 Decreet Lokaal Bestuur, en overeenkomstig artikel 15 van de Wet van 24 juni 2013 (GAS-wet en latere wijzigingen). Dat gebeurt door publicatie op de gemeentelijke website en het digitaal webportaal en digitale doorzending aan het bestuurlijk toezicht.
Artikel 4: Deze wijzigingen in de Algemene Politieverordening (APV) treden onmiddellijk in werking;
Artikel 5: Alle overtredingen op deze politieverordening worden behandeld conform de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties en latere wijzigingen. Inbreuken zijn onderworpen aan de sancties van huidige politieverordening (Gemeentelijk Administratieve Sancties).
Artikel 6: Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de coördinatie van deze gemeenteraadsbeslissing en opmaak van de gecoördineerde tekst Algemene Politieverordening (APV) Stad Menen, conform deze achtste evaluatie.
Artikel 7: Afschrift van deze gemeenteraadsbeslissing tot wijziging van Algemene Politieverordening (APV) zal worden overgemaakt ter kennisgeving aan: